1: OTS:

ONDERTOEZICHTSTELLING (OTS)

De meest ingezette jeugdbeschermingsmaatregel is het beperken van het gezag door het onder toezicht stellen van de minderjarige door de kinderrechter van een gecertificeerde instelling.

Dit heeft meestal alleen betrekking op de aspecten die de persoon van de minderjarige betreffen, en niet op het vermogen en de vertegenwoordiging van de minderjarige. Ouders behouden zoveel mogelijk zelf de verantwoordelijkheid.

Wilt u meer weten over Onder Toezicht Stelling? klik dan op onderstaande knop

2: UHP:

UITHUISPLAATSING

Uithuisplaatsing is de meest ingrijpende beslissing die een professional kan nemen. Zorgvuldigheid is daarom geboden.

Weeg eerst alternatieven voor een uithuisplaatsing af. Is een uithuisplaatsing te voorkomen met een intensieve interventie in de thuissituatie? Is een uithuisplaatsing echt noodzakelijk om de ontwikkeling en het welzijn van een jeugdige te bevorderen? Dan is in de meeste situaties plaatsing in een gezinssetting de meest wenselijke.

Wilt u meer weten over uithuisplaatsing? klik dan op onderstaande knop

3: Beëindiging gezag maatregel:

BEËINDIGING VAN HET GEZAG

Een vergaande maatregel van kinderbescherming is de beëindiging van het ouderlijk gezag. Deze wordt volgens artikel 1:266 BW ingezet:

  • Als ouders hun gezag misbruiken óf
  • Als er geen perspectief is dat ouders binnen een redelijke termijn in staat zijn om hun opvoedingsverantwoordelijkheid te nemen.

Wanneer nog niet is bepaald is wie het gezag van de ouders overneemt, kan de voogdij tijdelijk aan een gecertificeerde instelling opgedragen worden.

Wilt u meer weten over beëindiging van het gezag? Klik dan op onderstaande knop

4: Voogdijmaatregel:

VOOGDIJMAATREGEL

Voogdij is het gezag over een minderjarige dat door een ander dan een ouder wordt uitgeoefend (art. 1: 245 BW lid 3). Het gaat om kinderen van ouders die (tijdelijk) geen gezag meer hebben over het kind, van wie de ouders zijn overleden of kinderen geboren uit een minderjarige moeder.

Er zijn twee bijzondere vormen van voogdij: tijdelijke voogdij en voorlopige voogdij. Beide vormen kenmerken zich door hun tijdelijke aard. Dit in tegenstelling tot de ‘gewone’ voogdij, die in principe uitgesproken wordt tot een kind meerderjarig is.

Wilt u meer weten over de voogdijmaatregel? Klik dan op onderstaande knop

5: Wie doet wat.

WIE DOET WAT?

KINDERRECHTER

De kinderrechter is een alleensprekend rechter. De rechtbank mag besluiten om een zaak in meervoudige kamer te behandelen. De kinderrechter maakt in dat geval deel uit van de meervoudige kamer. In sommige gevallen is meervoudige kamerbehandeling wettelijk verplicht, zoals bij behandeling van het verzoek om beëindiging van het gezag. Een kinderrechter bemoeit zich alleen met minderjarigen op verzoek (zie Procedures). Dat wil zeggen dat een kinderrechter zich niet uit eigen beweging (‘ambtshalve’) met een minderjarige mag bemoeien. We noemen dit ook wel de ‘lijdelijkheid’ van de kinderrechter.

In bijzondere gevallen mag de kinderrechter uit eigen beweging een uitspraak doen. Zo mag hij bij een verzoek voor een ondertoezichtstelling (OTS) van één kind uit een gezin, deze ook uitspreken voor andere kinderen van het gezin. Voorwaarde is dat voor dat kind dezelfde gronden voor een OTS aanwezig zijn (Art 1:255 lid 5 (BW)).

Wilt u meer weten over wie wat doet? Klik dan op onderstaande knop