VERZOEKSCHRIFT
Elke procedure bij de rechtbank (kinderrechter) moet beginnen met een verzoekschrift. De wet schrijft voor wie een verzoek mag indienen. Zo mag een verzoek tot een OTS alleen door de Raad voor de Kinderbescherming of het Openbaar Ministerie worden gedaan.
Er zijn hierop enkele uitzondering. Twee voorbeelden:
- Ouders of stief-, of pleegouders willen een OTS, maar de Raad voor de Kinderbescherming komt na onderzoek tot de conclusie dat dit niet nodig is. In dat geval zijn deze personen ook bevoegd tot het doen van een verzoek.
- De Raad voor de Kinderbescherming acht de gronden voor een maatregel niet (voldoende) aanwezig, maar de burgemeester of gemeente wel. In dat geval is de Raad voor de Kinderbescherming verplicht deze kwestie aan de rechtbank voor te leggen. De kinderrechter mag in dat geval ambtshalve een OTS uitspreken.
Gezinsvoogden (formeel de gecertificeerde instelling) mogen ook bepaalde verzoeken indienen. De belangrijkste verzoeken die gezinsvoogden kunnen indienen:
- verlenging ondertoezichtstelling
- (verlenging) uithuisplaatsing
- verzoek toestemming medische behandeling
- vaststellen omgangsregeling en verdeling zorgtaken
- overheveling van gedeeltelijk ouderlijk gezag bij uithuisplaatsing
- geschillenregeling.
Verzoeken die ouders kunnen indienen:
- vervallen verklaring schriftelijke aanwijzing
- beëindiging uithuisplaatsing
- tussentijds opheffen ondertoezichtstelling (mits de gecertificeerde instelling hier niet toe overgaat)
- geschillenregeling.
- Procedure verzoekschrift
Bij het indienen van een verzoek is de gezinsvoogd verplicht om aan te geven op welke wijze het verzoek met ouders en kind (afhankelijk van diens beoordelingsvermogen) is besproken en wat hun mening over het verzochte is. Pleegouders die langer dan een jaar (hierbij telt ook de periode voorafgaand aan de ondertoezichtstelling mee) voor een kind hebben gezorgd, zijn altijd belanghebbende bij een verzoek door de gezinsvoogd of de Raad. Ook hun mening moet worden weergegeven. Zij hebben hierdoor ook het recht om aanwezig te zijn bij de zitting.
Voor het indienen van een verzoek is geen advocaat nodig. Een uitzondering geldt voor verzoeken op grond van de geschillenregeling (artikel 1:262b BW). Het is voor (pleeg)ouders vaak wel aan te raden om een advocaat te nemen. Voor het voeren van verweer hebben ouders in principe ook geen advocaat nodig, voor hoger beroep wel. Zittingen bij de kinderrechter zijn altijd achter gesloten deuren. De gezinsvoogd en de Raad voor de Kinderbescherming zijn expliciet verplicht om de feiten en omstandigheden vermeld in het verzoekschrift en rapportages naar waarheid te vermelden (artikel 3.3 Jeugdwet).