Sinds de nieuwe jeugdwet in 2015 is ingevoerd, wordt de jeugdbescherming in toenemende mate onderdeel van het integrale jeugdzorgaanbod in de gemeente en jeugdhulpregio. Sterk voorbeeld daarvan is de SAVE werkwijze, waarin de jeugdbescherming zoveel mogelijk de regie bij het wijkteam laat, met als doel om ouders te motiveren en te steunen in het benutten van de aanwezige integrale vormen van jeugdhulp. Zodra die hulp loopt en de ontwikkeling en veiligheid van het kind gewaarborgd is, kan de jeugdbeschermer terugtreden ten gunste van het wijkteam.

De jeugdbeschermer is bevoegd om jeugdhulp in te zetten. Deze hulp wordt ingezet in lijn met het gemeentelijke beleid en het beschikbare aanbod binnen de gemeente. De gecertificeerde instelling heeft hierover afspraken gemaakt met de gemeenten in hun werkgebied, zie artikel 3.5 Jeugdwet. Als er gespecialiseerde hulp nodig is die niet door de gemeente of regio is ingekocht, zoekt de jeugdbeschermer met de gemeente naar een oplossing.

UITHUISPLAATSING BIJ ONDERTOEZICHTSTELLING

Het werk van de gezinsvoogd is er in de eerste plaats op gericht kinderen thuis te laten blijven wonen, indien nodig met ondersteuning van jeugdhulp. Als het belang van het kind dit vraagt, kan de gezinsvoogd echter tot het oordeel komen dat een uithuisplaatsing de enige oplossing is. Hij neemt hierbij de beroepsrichtlijn uithuisplaatsing in acht.

Jeugdhulp in de vorm van een uithuisplaatsing mag door de gezinsvoogd alleen ingezet worden met toestemming van de kinderrechter. Bij voogdij is de gecertificeerde instelling zelf bevoegd om uit huis te plaatsen.

FAMILIEGROEPSPLAN

Het doel van de ondertoezichtstelling (OTS) is ouders zoveel mogelijk te ondersteunen bij het zelf verzorgen en opvoeden van hun kind. Artikel 4.1.2 van de Jeugdwet verplicht daarom dat de gezinsvoogd de ouders de gelegenheid biedt tot het opstellen van een familiegroepsplan: een eigen plan van het netwerk. Lees meer in dossier Familiegroepsplan over familiegroepsplan in de jeugdbescherming.

HULPVERLENINGSPLAN

Een hulpverleningsplan is het plan dat de gecertificeerde instelling op grond van artikel 4.1.3 van de Jeugdwet moet opstellen als er geen familiegroepsplan wordt opgesteld. Er zijn geen algemene regels voor de vorm van dit plan. Deze is mede afhankelijk van de door de gecertificeerde instelling gehanteerde methode. Het hulpverleningsplan wordt zoveel als mogelijk in nauwe samenwerking met ouders opgesteld.

In de praktijk worden nieuwe vormen van hulpverleningsplannen uitgeprobeerd. Daar waar een nauwe samenwerking met wijkteams of andere lokale voorzieningen tot stand is gekomen, wordt meer gewerkt met een dynamisch plan. Bijvoorbeeld in het project ‘Eén cliëntproces, tools voor samenwerking’ wordt gewerkt met een groeiplan: het plan wordt samen met de ouders opgesteld en telkens bijgesteld en toegesneden op de actuele situatie. Lees meer over dit project in Samen werken aan jeugdbescherming.

TOESTEMMINGSVEREISTE BIJ HULP

De rijksoverheid heeft een handreiking gemaakt over het toestemmingsvereiste van ouders bij hulp aan minderjarigen. De brochure richt zich specifiek op hulp aan minderjarigen in verband met kindermishandeling en is bedoeld voor professionals die werkzaam zijn in de (geestelijke) gezondheidszorg en jeugdhulpverlening. Handreiking Toestemmingsvereiste voor hulp bij kindermishandeling.